Sunday, July 23, 2006

“Hier regent het water. Daar regent het bommen!”

Tekst: Lenie van Malde Foto: Abdelghafour el Bacha

AMSTERDAM 22 juli 2006 - In de tram op weg naar het Beursplein zie ik een jongen schuins tegenover me zitten. Aan de manier waarop hij in de buurt van de Dam zoekend om zich heen kijkt vermoed ik dat hij er ook heen gaat. We zijn wat aan de late kant. Ik weet waar we uit moeten stappen, maar ik durf hem niet zomaar aan te spreken.

De laatste toespraak nadert haar einde als ik eindelijk op het Beursplein aankom. Het is het verzamelpunt om deel te nemen aan de protestdemonstratie “Luid de Noodklok”, georganiseerd door onder meer GroenLinks en het Nederlands-Palestina Komitee.

De stoet zet zich in beweging en ik sluit me aan.”Hé Chalil!” Ik zie zijn moeder Amon en vader Adel met hun jongste kind Leila van 18 maanden oud. Aan haar kinderwagen is een bord vastgemaakt: “stop het geweld”. Chalil is de enige van de kinderen die in Shatila is geboren. Shatila. Meestal wordt deze naam in één adem genoemd met Sabra, twee Palestijnse vluchtelingenkampen in de Libanese hoofdstad Beiroet, die tijdens de burgeroorlog in september 1982 werden aangevallen door een falangistische militie. Honderden mensen werden afgeslacht. Het was niemand minder dan Ariel Sharon die destijds het groene licht gaf voor deze “operatie”.

Ik installeer me achter de kinderwagen. Adel loopt met de Palestijnse vlag te zwaaien. Daar lopen we: moeder in traditioneel islamitische kleren, vader met Palestijnse vlag en ik met mijn grijze haar. De opkomst is groter dan verwacht. En wat een bont gezelschap! Veel mensen van Een Ander Joods Geluid (EAJG) die teksten op hun romp dragen met: ”Israël doe een ander niet aan wat je niet wilt dat jou geschiedt”, of iets in die trant. Uiteraard ook veel Libanezen uit andere delen van Nederland die speciaal voor dit protest vandaag naar Amsterdam zijn afgereisd, zoals die mensen uit Assen die elkaar opzochten om bij elkaar te zitten. Maar in de stoet lopen ook grote aantallen autochtone Nederlanders mee.

En overal Palestijnse en Libanese vlaggen. Sinds ik zelf in Libanon geweest ben, doen die Libanese vlaggen me echt wat en al helemaal nu mijn vrienden daar onder vuur worden genomen. Er zijn ook Hezbollah-vlaggen. Er wordt zelfs een portret van Nasrallah meegedragen. Ook loopt er iemand met een Saoedische vlag … typisch gezien de verhouding Saoedie Arabië-Libanon op dit moment.

Eenmaal aangekomen op het Museumplein beginnen de toespraken. Ik luister wat en klap af en toe mee. Eigenlijk zijn we maar met zo weinig. Een muzikant houdt ook een toespraak. Ik controleer bij Adel of ik het goed heb begrepen: “We geven ons leven en ons bloed voor Palestina! We geven ons leven en bloed voor Libanon.” Ja, dat was het inderdaad.

Dan is het de beurt aan iemand van EAJG om de menigte in het Engels toe te spreken. Hij is geen fan van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah, die volgens hem een politicus is als elk ander. Maar de versie van Israël dat ze alleen reageren op provocatie van Hezbollah, deugt van geen kant, meent de spreker. Eigenlijk stelt hij zich het meest kwetsbaar op van alle sprekers tot nu toe, vind ik.

Vanavond is er een demonstratie in Tel Aviv tegen het optreden van Israël. En er is altijd een groep binnen Israël geweest die zich tegen deze oorlog heeft gekeerd en die vindt dat de Palestijnen recht hebben op een eigen staat. Ik voel me weer even thuis in mijn land. Hij kan zich uitspreken, ook al was het even rumoerig bij het noemen van de naam Nasrallah. Zóveel mensen bij elkaar die het in veel opzichten niet met elkaar eens zullen zijn.

En dan komt de toespraak van een jonge Libanese vrouw die huilend haar wanhoop uit over deze oorlog. De regen die eerder begon, is geleidelijk aan overgegaan in een regelrechte stortbui. Ik vraag of ik onder de Palestijnse vlag mag kruipen. Er is daar veel plaats. Ook vanaf het podium wordt aangemoedigd om samen onder de vlaggen weg te kruipen.

We staan steeds dichter op elkaar met steeds meer mensen die sterk van elkaar verschillen. “Loop niet weg!” roept de vrouw vanaf het podium. “Hier regent het water. Daar regent het bommen!”. Bij de eerste donderslagen, weldra direct boven ons hoofd aarzelen mensen, het is ook wel een wat eng. “De Israëli’s“, lacht een baardman. “Allahu Akbar”, roepen anderen. We lachen, Arabieren, westerlingen, joden…opeen gepropt. Orthodoxen en vrijzinnigen, extremen en vrijdenkers. Het is bizar, dit luide gedonder en die striemende regen. Tot ook de vlag het niet meer houdt. Ik loop naar het afdak van een snackbar en ren dan toch maar zoveel mogelijk langs muren naar mijn huis om te voorkomen dat ik door de bliksem wordt getroffen.