Monday, April 24, 2006


ASHOURA BLUES





Balancerend tussen bommen en boetedoening

DEN HAAG - Steeds harder klinkt uit honderden kelen de Arabische mantra “Ya Hoessein, ya Hoessein”. In het zwart geklede mannen en vrouwen slaan zichzelf in een opzwepend tempo op de borst, terwijl ze al rouwend dwars door de Haagse Schilderswijk trekken. Ondanks de ijzige kou hangen veel bewoners uit de ramen om dit gepassioneerde spektakel op afstand te bekijken.

“Het is Ashoura, de dag waarop wij sjiieten de martelaarsdood van onze geliefde imam Hoessein herdenken”. Aan het woord is de dik ingepakte Pakistaanse Syed Jaffrey. Hij is voorzitter van de Husseini Mission Nederland en de drijvende kracht achter de jaarlijkse Ashoura-processies in Den Haag. “Maar bij ons geen zwaarden en messen hoor, zoals in Iran en Irak”, voegt hij er snel aan toe.

Jaffrey krijgt bijval van de wetenschapper Heinz Halm die jarenlang de Ashoura-rituelen in ver­schillende landen bestudeerde. De islamoloog onderstreept dat de Ashoura-beleving afhankelijk is van de theologische opvattingen die per land, of zelfs per streek, sterk kunnen variëren. Halm legt uit dat Ashoura in essentie terug te voeren is op de dood van profeet Mohammed in 632 AD en de daaruit voortvloeiende vraag wie hem moest opvolgen. Zo zijn de sjiieten van mening dat Ali, neef en schoonzoon van de profeet, de rechtmatige opvolger is. Ze baseren zich op uitspraken die de profeet zelf hierover zou hebben gedaan. De soennieten zijn het er echter niet mee eens en roepen hun eigen favoriet uit tot opvolger: Abu Bakr, een van trouwste metgezellen van de profeet.

De conflicterende opvattingen over de opvol­gingskwestie leiden tot een duizelingwekkend aantal politieke moorden in de beginperiode van de islam. Ook Ali delft het onderspit. Volgens sjiietische overleveringen, neemt diens zoon Hoessein de fakkel over. Op verzoek van zijn vaders volgelingen vertrekt Hoessein naar het plaatsje Kufa om van daaruit samen hen de opstand tegen het soennitische kalifaat te leiden.

Ashoura Arabisch voor ``Tien``
Onderweg wordt hij op de vlakten van Kerbala echter opgewacht door de troepen van de soennitische kalief Yazid. De tiendaagse strijd die volgt, gaat de sjiietische geschiedenisboekjes in als één van de meest gruwelijke veldslagen ooit. Hoessein wordt uiteindelijk gedood en zijn hoofd wordt als een trofee in Kufa getoond om sjiietische sympathisanten te vernederen en angst in te boezemen. Islamoloog Halm wijst erop dat de naam Ashoura een rechtstreekse verwijzing is naar deze tiendaagse strijd, omdat Ashoura het Arabische woord is voor het getal tien.

In zijn speurtocht naar de wortels van de hedendaagse Ashoura-rituelen, constateert Halm dat het vooral draait om boetedoening en vereenzelviging met het lijden van Hoessein. Hij leidt dit af uit eigen waarnemingen en literatuuronderzoek naar de handelingen van Hoesseins aanhangers in Kufa direct na diens nederlaag. Het blijkt dat ze al gauw last krijgen van hun geweten, omdat ze niets hebben gedaan om de in noodverkerende Hoessein te helpen. Er ontstaat een allesoverheersende behoefte om boete te doen voor hun lafheid. Verhitte theologische discussies zijn het gevolg. In zijn meest dramatische vorm komt het er uiteindelijk op neer op dat ware sjiieten in tijden van nood en onrechtvaardigheid bereid moeten zijn hun eigen leven te geven. In het beste geval blijft het echter bij verschillende vormen van zelfkastijding.

Religieuze folkore of politieke islam
Midden-Oosten journalist Christoph Reuter gaat in zijn boek Menselijke bommen een stapje verder. Hij legt uit hoe het folkloristisch-religieuze karakter van de Ashoura-rituelen langzamerhand een duidelijk politiek-religieuze dimensie krijgt. Zo veranderen begin jaren tachtig de Ashoura-processies in Libanon steeds meer in een podium voor de Libanese Hezbollah die het idee van ‘zelfopoffering’ met de nodige religieuze retoriek aan haar politieke handvest koppelt. De “Partij van God” hoopt zo haar strijd tegen de Israëlische bezetting van zuid-Libanon een religieuze legitimatie te geven, en maakt daarmee de weg vrij voor de menselijke bom.

Anno 2006 zijn de eeuwenoude spanningen tussen sjiieten en soennieten nog steeds voelbaar. Voor veel sjiieten staat het als een paal boven water dat de recente aanslagen op sjiietische heiligdommen in Irak, de bakermat van de sjiietische islam, een overduidelijke symbolische verwijzing zijn naar de nederlaag van Hoessein in Kerbala. In reactie daarop, citeert een processieganger in Den Haag een sjiietische imam uit de achtste eeuw: “iedere dag is Ashoura en ieder land is Kerbala”. Als uitleg voegt hij eraan toe: “Iedere dag wel een plek in de wereld waar onrecht plaatsvindt. Dat is erg, maar weglopen zonder te helpen, dat is nog veel erger, want dan riskeren we een tweede Kerbala!

This blog was first posted on 5 March on http://sharida.blogspot.com