Monday, April 24, 2006

GEEN BLEEKMIDDEL OPGEWASSEN TEGEN MIJN HOOFDDOEK


Dit artikel verscheen onder meer het Rotterdams Dagblad op 7 mei 2004

GPD - Het kabinet vindt dat de toestroom van huwelijkspartners uit Marokko, Turkije en andere landen de integratie belemmert. Nieuwe regels leggen de verantwoordelijkheid voor integratie bij de nieuwkomer. De vraag is of die wel echt welkom is. Het beestje moest een naampje krijgen, nietwaar? En wat voor een naampje. . . postzegelbruid, importbruid. Dat verzin je toch niet zelf. Bij mij leidde het tot gefronste wenkbrauwen. Daar kwamen nog eens de nodige rimpels bij toen de voorwaarden bekend werden om het Paradijs van Oranje te mogen betreden.

Gemakshalve wordt voorbijgegaan aan een enige vorm van affectie die tussen de partners kan bestaan. Of je moet er natuurlijk van uitgaan dat bij importbruiden en -bruidegoms altijd sprake is van gearrangeerde huwelijken, van uithuwelijking. En dan wijst het vingertje gelijk naar de moslimmedeburgers. Misschien is dit wel het eigenlijke pijnpunt in de hele discussie rondom importhuwelijken: hoe moeten we met onze moslimmedeburgers omgaan? Willen we eigenlijk wel met ze omgaan of houden we ze liever buiten de deur? Minister Verdonk kiest voor het laatste, maar waarom zegt ze dat dan niet eerlijk? Waarschijnlijk omdat ze dan direct allerlei belangenorganisaties op haar dak zou krijgen en misschien ook nog een rechtszaak aan haar rok. Waarom? Omdat het vrij kunnen kiezen van een partner een mensenrecht is, ongeacht etniciteit of religie. De minister redeneert dat, als je iets erg graag wilt, je ook bereid moet zijn daar moeite voor te doen.

Dat is op zich een gezonde instelling, ware het niet dat de obstakels die de minister opwerpt, eenzijdig zijn en zelfs discriminerende trekjes hebben. Zo moet de potentiële nieuwkomer zich eerst melden bij de Nederlandse ambassade en via telefoon en computer een eerste toelatingsexamen doen. Maar wat te doen als je uit een of ander afgelegen dorpje komt in het Marokkaanse Rifgebergte of de Anatolische Laagvlakte en om wat voor reden dan ook niet in staat bent om dit toelatingsexamen met Hollandse vlag en wimpel te doorstaan? Vette pech dus. Ben je een van de gelukkigen en kom je door de eerste ronde, dan mag je naar Nederland.

Eenmaal hier, dan beginnen de volgende rondes. Nog meer lessen over allerlei facetten van de Nederlandse samenleving. Tussen de bedrijven door moet de nieuwkomer natuurlijk ook kunnen leven, en dan komt de inkomenseis om de hoek kijken: 120 procent boven het minimumloon. In positieve zin heet dat financiële zelfstandigheid. In negatieve zin is dit een verkapte vorm van discriminatie op basis van de portemonnee.

Wie houdt nu wie voor de gek? Integratie is echter tweerichtingsverkeer. Alle verantwoordelijkheid wordt in de nieuwe situatie vooral bij de nieuwkomer gelegd. Er wordt met geen woord gerept over de verantwoordelijkheid van de ontvangende samenleving. Ik heb het dan voornamelijk over de acceptatiegraad van de nieuwkomers door de ontvangers. Hoe kan het dat ieder jaar nog steeds moet worden uitgelegd wat de ramadan nu precies inhoudt? En waarom is het zo moeilijk te begrijpen dat er onder moslims net zo veel diversiteit bestaat als onder christenen, van zeer progressief tot zeer behoudend van Turkse moslim tot Surinaamse moslim. Er moet dus een bereidheid zijn om te willen leren over de nieuwkomer en de gematigde geluiden moeten ook gehoord willen worden door pers en politiek.
Zoals het er nu naar uit ziet, geeft de minister bepaald niet het goede voorbeeld. Het beeld van de moslim zoals dat nu bestaat, bevalt niet, dus witwassen die handel. Maar de grote vraag is of het echt zoveel beter zou zijn als Fatima of Ahmed met een Gooise 'R' Nederlands spreken? Zou het echt zoveel verschil uitmaken als Fatima de hoofddoek afzwoer en meedeed aan een spotje van Andrélon: He, Faatje, je haar danst? Of Ahmed met een zwierige zwaai zijn stoppelbaard afscheert? Is dat dan het toppunt van integratie? Tellen we dan pas mee?

Als puntje bij paaltje komt blijft die nieuwkomer in de ogen van velen toch die buitenlander die er middeleeuws gedachtengoed op na houdt en gelooft in eerwraak en vrouwenbesnijdenis. Hij wordt langs een meetlat gelegd die wit pur sang is. De witwaspraktijken van de regering ten spijt, zal geen bleekmiddel opgewassen zijn tegen mijn zwarte huidskleur, mijn H&M-hoofddoek, mijn 'buitenaardse' religie. Of ik nou spruitjes eet of niet. Het naampje dat bij dit beestje hoort, is xenofobie, ofwel 'wat de boer niet kent, dat vreet ie niet'.

Sharida Mohamedjoesoef